Inleveren voor of tegen het neoliberalisme - Paul Verhaeghe
Neoliberalisme was oorspronkelijk het streven naar een
gereguleerde markt, waarbij marktinvloeden gecombineerd worden met
overheidsinvloeden. Hiermee onderscheidde het neoliberalisme zich van het klassiek-liberalisme
dat minimale overheidsinvloed beoogt en het is De term neoliberalisme stamt uit
de jaren dertig van de twintigste eeuw en is sindsdien meermaals van betekenis
veranderd. Tegenwoordig wordt de term vooral op negatieve wijze gehanteerd als
politieke slogan[4] of 'politiek scheldwoord', waarbij onduidelijk blijft wat
er exact mee bedoeld wordt, waarmee 'neoliberalisme' een essentially contested
concept is geworden. De term wordt tegenwoordig vaak op negatieve wijze
gebruikt door mensen die zich tegen vrije markten kerenocialisme dat méér
overheidsinvloed nastreeft. Oorspronkelijk werd het neoliberalisme.
Definitie en
ontwikkeling van het neoliberalisme
Oorspronkelijk, van de jaren dertig tot de jaren vijftig
van de twintigste eeuw, was het neoliberalisme een nieuwe, liberale
filosofische stroming. In de jaren zestig verdween deze filosofische stroming
en werd het begrip nauwelijks meer gehanteerd. In de jaren zeventig werd de
term nieuw leven ingeblazen, maar nu op nadrukkelijk negatieve wijze. In de
eenentwintigste eeuw, is neoliberalisme geen duidelijk omlijnd begrip meer; wat
onder het begrip verstaan wordt, verschilt bovendien langs ideologische lijnen.
Hiermee is de term verworden tot een essentially contested concept.
In het algemeen wordt de term, anders dan in de eerste
helft van de twintigste eeuw, op negatieve wijze gebruikt als politieke
slogan[4] of 'politiek scheldwoord
Ontstaan van he woord neoliberalisme
Walter Lippmann
Colloquium:
De term neoliberalisme is in 1938 gelanceerd op het Walter
Lippmann Colloquium in Parijs.
Op uitnodiging van de Franse filosoof Louis Rougier
kwamen liberale intellectuelen en economen bijeen om een alternatief te
ontwikkelen voor het in populariteit afgenomen klassiek-liberalisme en de als
bedreigend ervaren opkomst van het collectivisme en socialisme.
De Franse econoom Bernard Lavergne introduceerde de term
'néo-liberalisme'.
De Duitse econoom Alexander Rüstow populariseerde deze
term ('neoliberalismus').
Het colloquium definieerde neoliberalisme als "de
prioriteit van het prijsmechanisme, het vrije ondernemerschap, het systeem van
concurrentie en een sterke en onpartijdige staat.
Met de term neoliberalisme werd afstand genomen van het
19e-eeuwse laissez-faire-liberalisme. Deze beweging stond haaks op de tijdgeest
van de jaren dertig die gekenmerkt werd door vergaand overheidsingrijpen in de
economie (keynesiaanse theorie en totalitarisme in nazi-Duitsland en de
Sovjet-Unie). Het neoliberalisme omvatte verschillende economische en politieke
concepten die een opleving van het liberalisme nastreefden. Overeenkomstig het
klassiek-liberalisme keerden ook de meeste vertegenwoordigers van het
neoliberalisme zich tegen actief ingrijpen van de staat in de economie, maar
pleitte het neoliberalisme, anders dan het klassiek-liberalisme, voor
overheidsbeleid dat beoogt concurrentie te bevorderen door het bestrijden van
monopolies en oligopolies, met de nadruk op de onderlinge afhankelijkheid van
de economische vrijheid en politiek beleid. Met neoliberalisme werd derhalve
het streven naar een gereguleerde markt bedoeld, waarbij marktinvloeden
gecombineerd worden met overheidsinvloeden. Hiermee onderscheidde het
neoliberalisme zich van het klassiek-liberalisme dat minimale overheidsinvloed
beoogt en het socialisme dat méér overheidsinvloed dan enkel regulering
nastreeft. De nadruk lag hier zoals later ook op economische aspecten van het
liberalisme en niet op burgerlijke vrijheden.
Paul Verhaeghe heeft ook een eigen mening over de term
neoliberalisme:
Wie is Paul Verhaeghe:
Paul Verhaeghe (°5 november 1955) is van opleiding
klinisch psycholoog, van vorming psychoanalyticus. Zijn eerste doctoraat (1985)
handelde over hysterie, zijn tweede (1992) over psychodiagnostiek. Hij werkt
als gewoon hoogleraar aan de universiteit van Gent. Sedert 2000 gaat zijn
belangstelling vooral naar de invloed van maatschappelijke veranderingen op
psychologische en psychiatrische moeilijkheden.
Paul Verhaeghe zijn visie:
Niet zo lang geleden werd de maatschappij bepaald door
het samenspel tussen
minstens vier dimensies: het politieke, het religieuze,
het economische en het
culturele – waarbij het politieke en het religieuze luik
de doorslag gaven. Vandaag
zijn al die dimensies verdwenen: politiekers zijn voer
voor Geert Hoste, over de
religie kunnen we best zwijgen en iedereen is kunstenaar.
Er blijft maar één
dominant discours meer over, met name het economische.
Wij leven in een
neoliberale samenleving waarin alles een product geworden
is. Bovendien gaat dit
gepaard met een koppeling aan de zogenaamde meritocratie,
waarbij iedereen
verantwoordelijk geacht wordt voor het eigen succes of de
eigen mislukking – dit is
de mythe van de self made man. Als je slaagt, heb je het
aan jezelf te danken, als je
mislukt ook en het belangrijkste criterium is winst, geld
– het moet opbrengen, dat is
de boodschap.
Dit neoliberaal discours is dwingend aanwezig op alle
mogelijke vlakken, het
bepaalt niet alleen de economie, maar ook de zorgsector,
ook het onderwijs, ook het
onderzoek, ook de media. En zelfs daar stopt het niet:
het neoliberalisme heeft
ondertussen onze identiteit ingekleurd, waardoor het
nagenoeg onzichtbaar
geworden is. Vandaar ook het idee dat dit het einde van
de geschiedenis zou zijn,
het punt waar we alle ideologieën kunnen opdoeken omdat
het neoliberalisme zich
aandient als een weergave van de mens ‘zoals hij is’. De
mens is nu eenmaal
egoïstisch en corrupt, zo luidt het, enkel uit op eigen
voordeel en genot en altijd in
concurrentie met de ander
survival of the fittest, selfish genes, weet je wel? Wie
daar anders over denkt, is naïef en dom. Get real, dat is
het ironische bevel
Dit is volgens derhalve geplaatst tussen het socialisme
en het klassiek-liberalisme.
De term neoliberalisme stamt uit de jaren dertig
van de twintigste eeuw en is sindsdien meermaals van betekenis veranderd.
Tegenwoordig wordt de term vooral op negatieve wijze gehanteerd als politieke
slogan of 'politiek scheldwoord', waarbij onduidelijk blijft wat er exact mee
bedoeld wordt,
waarmee 'neoliberalisme' een essentially contested
concept is geworden. De term wordt tegenwoordig vaak op negatieve wijze
gebruikt door mensen die zich tegen vrije markten keren.
Het neoliberalisme is ronduit gevaarlijk op psychologisch
vlak. Hier heb ik als
psychoanalyticus recht van spreken, dit is mijn
vakgebied. Het is gevaarlijk omdat dit
systeem het slechtste in de mens naar boven haalt en het
beste onderdrukt. Dit
gebeurde vooreerst op de werkvloer, maar ondertussen ook
ten volle binnen ons
onderwijs, waardoor het zelfs de nieuwe identiteit
bepaalt.
De financiële gevechten tussen de euro-landen illustreren
wat een neoliberale
meritocratie met mensen doet. Solidariteit wordt een
kostbare luxe en moet de plaats
ruimen voor steeds tijdelijke coalities met als
voornaamste zorg dat men er meer winst uit haalt dan de anderen. Diepgaande
sociale banden met collega’s zijn
daardoor nagenoeg uitgesloten, een emotionele
betrokkenheid bij het werk zelf is er
nog nauwelijks en al helemaal niet meer bij het bedrijf
of de organisatie. Pesten was
vroeger een probleem op de scholen, nu is het volop
aanwezig op de werkvloer, als
een typisch symptoom van onmacht, waarbij de frustraties
afgereageerd worden op
de zwaksten. Onderhuids leeft er angst, van faalangst tot
ruimere sociale angst voor
die al te bedreigende ander.
Mijn mening:
Ik vind dat Paul Verhaegen gelijk heeft over het punt dat
alles een product geworden is.
Het feit dat geld moet opbrengen is te zien aan de
banken, het geld is bijna niks meer waard.
Het feit dat pesten meer en meer op komt in
scholen en op het werkveld is duidelijk te zien, sommige kinderen zijn “schoolziek”
door gepest te worden. Kinderen durven niet meer naar school komen of lopen
alleen op de speelplaats omdat ze gepest worden.
Ik heb daar een paar artikels over gevonden:
1)
Aantal klachten
over pesten op het werk stijgt jaar na jaar
Bron: belga.be
Het aantal
meldingen van pestgedrag op het werk blijft jaar na jaar toenemen. Dat blijkt
uit cijfers van IDEWE, de grootste externe dienst voor preventie en bescherming
op het werk. Federaal minister van Werk Monica De Coninck (sp.a) belooft een
sensibiliseringscampagne. Dat schrijft De Morgen.
IDEWE ziet het
aantal meldingen van ongewenst en grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer
jaar na jaar toenemen. In 2005 kreeg de dienst 367 meldingen van ongewenst
g2)edrag op het werk. Dat aantal bleef de voorbije jaren flink stijgen: van 536
in 2006 naar 588 in 2007, 642 in 2008, 727 in 2009, 778 in 2010 en 802 in 2011.
Volgens psychologe
Evelien Moerenhout, preventieadviseur bij IDEWE, maken pesterijen 62 procent
uit van het totale aantal klachten. Daarna volgen conflicten (23 procent),
psychisch geweld (8 procent), seksueel geweld (5 procent) en fysiek geweld (2
procent).
Minister De Coninck
is zich bewust van het probleem. "We bereiden momenteel een
sensibiliseringscampagne voor over welzijn op het werk. Die zou in het najaar
klaar moeten zijn. Pestgedrag zal daar een belangrijk deel van uitmaken.
"Hoe de campagne er concreet zal uitzien is nog niet duidelijk. "Als
we de pesterijen willen terugdringen moeten we vooral aan de mentaliteit
werken. Dat geldt zowel voor de werkgevers en de personeelsdiensten als voor de
slachtoffers zelf. Zij moeten naar buiten durven komen met hun verhaal."
2)
Jongeren grootste
slachtoffers van pestgedrag
Bron: belga.be
Volgens een enquête
van Test-Aankoop over cyberpesten en pestgedrag op school en op de werkvloer,
krijgt de jeugd het nog steeds het zwaarst te verduren. De
consumentenorganisatie ondervroeg meer dan 700 Belgen tussen 18 en 64 jaar over
hun ervaring met pesterijen als slachtoffer, dader of getuige.
Bijna 37 procent
van de Belgen geeft aan ooit slachtoffer te zijn geweest van pestgedrag tijdens
de studies en 27 procent zegt op het werk te zijn gepest tijdens de twaalf
maanden voorafgaand aan de enquête van Test-Aankoop (tussen november 2011 en
februari 2012).
Pestgedrag
Ruim drie procent
van de ondervraagden werd het afgelopen jaar gepest via het internet.
"Meer en meer kinderen worden trouwens het doelwit van cyberpesten",
aldus Test-Aankoop in een mededeling over de enquête die in haar
septembereditie verschijnt.
Op het werk gaat
pestgedrag in de helft van de gevallen uit van iemand met een hogere functie.
Zo'n 40 procent van de slachtoffers voelt zich gedemotiveerd, tegenover 20
procent van de mensen die nooit werden gepest.
3)
‘Markten zien dat
eurozone op andere planeet leeft'
Bron: nta
‘De
Europese leiders moeten nu snel met een geloofwaardig stappenplan komen voor
meer politieke en economische integratie', waarschuwt PETER DE KEYZER,
hoofdeconoom van BNPP Fortis